Ik zie ze vliegen!


In tijden van het Coronavirus schrijf ik elke week een knuffelbrief voor de geïsoleerde bewoners van de woonzorgcentra en voor iedereen die nood heeft aan een beetje humor en een vriendelijk woordje. Mijn vijfde brief lees je onder de mondmakers.

Met welk mondmasker ga jij binnenkort de deur uit?

 Bij vistaprint kan je je mondmasker een persoonlijke toets geven.

Met deze mondkapjes tegen corona zorg je voor jezelf en voor de anderen.

Nu bij vistaprint wasbare mondmaskers van stof te koop voor € 13,06 



                                                Bilzen, 10 april 2020

 

 

Goeiendag Jaak, goeiendag ………(je weet het ondertussen wel, jij “schrijft” op de puntjes je eigen naam)

 

Ik begin aan mijn vijfde brief, niet wetende wie zijn of haar naam in gedachten achter mijn “goeiendag” zet. Spreek je jouw voornaam uit? Of je familienaam? En zet je er dan mijnheer of mevrouw in gedachten voor? Misschien gebruik je je bijnaam van vroeger of wie weet, heb je een koosnaam. Van je vrouwtje gekregen of van je echtgenoot. Of een andere schone vent. Je moet het niet zeggen hoor. Niet dat ik niet nieuwsgierig ben, naar die bijnaampjes… . Ja, goed, je hebt me alweer door, ik geef het toe, ik ben héél nieuwsgierig… Je mag het mij dus altijd vertellen, wat je speciale naam is. En nog beter, hoe je eraan gekomen bent. Want dat spreekt meestal nóg meer tot de verbeelding, niet? Misschien ben jij wel stiekem de lieveling van één van de medewerkers of van de vrijwilligers. Ik zeg stiekem, want eigenlijk mag dat niet, lievelingen hebben, toch? Of jawel, dat mag wel -waarom niet?- maar je houdt het dan beter een geheimpje, toch? Zelfs ouders hebben lievelingen tussen hun kinderen. En in feite is dat maar normaal. Dat heeft met karakters en temperamenten te maken die beter bij elkaar passen of in het andere geval juist botsen. Soms is het omdat mensen hetzelfde zijn, en soms is het omdat mensen juist tegengesteld zijn van elkaar dat ze goed met elkaar overweg kunnen. Ze zeggen dat toch hé, “opposites attract” of om het op zijn Vlaams te zeggen “tegengestelden trekken elkaar aan”.

 

Van Jaak weet ik ondertussen het één en het ander. Ook vermoed ik dat hij naar mijn brieven uitkijkt. Is het niet waar, Jaak? Geef het maar toe ;). Ik moet zeggen dat ik de brief van Jaak ook al dikwijls opnieuw gelezen heb, elke keer met heel veel plezier. Jaak heeft trouwens iets teweeg gebracht met zijn brief naar mij. Jullie weten dat ik vorige week over Mil, wijlen mijn vriend, schreef. Dat kwam omdat Jaak vertelde over zijn beroep en zijn taken in het leger. Mil vertelde mij altijd zulke verhalen uit zijn tijd in het leger. Ik hoor jullie nu denken, “akkoord, je hebt door Jaak terug aan de avonturen en de brieven van Mil gedacht. Maar wat brengt dat teweeg?”.

Ik vertelde jullie dat Wieske, de weduwe van Mil, mijn vriendin is. En misschien vertelde ik ook dat Jana en Anja, de dochters van Mil, heel erg op hun vader lijken? Ruwe bolsters, blanke pit, 100% hun vader. Wel, deze drie dames lazen mijn brief van vorige week en nu denken zij er over om het idee van Mil terug op te pikken. En iets te doen met de brieven die Mil vanuit Kossovo naar zijn toenmalige echtgenote, en naar Jana en Anja schreef.

Hola, wacht even, ze zijn er over aan het denken. Je doet dat ook niet zomaar, hé, persoonlijke brieven aan de grote klok hangen. Maar moest er iets van komen, dan weten jullie het het eerste. Beloofd!

 

Even terug naar het begin van mijn brief. Ik was triest toen ik begon te schrijven. Ik las een bericht op facebook van een verzorgster die net afscheid had genomen van één van haar lievelingen. Ze schrijft geen naam, ik ken de verzorgster ook niet persoonlijk. Ook zegt ze er niet bij of de oorzaak wel of niet corona was. Zij vertelde gewoon hoe zij zich voelde bij dit afscheid. De tranen schoten me in de ogen. De dokters, verplegers en verzorgers werken vandaag niet alleen onmenselijk hard, zij verliezen ondanks al hun inspanningen vele mensen. En dat is niet waar zij voor opgeleid zijn, mensen laten gaan. Daar zijn ze niet goed in. En ook voor alle andere mensen die iemand verliezen, is het zwaar, want écht afscheid nemen kan vandaag niet eens in deze quarantaine.

 

Ik voelde me zo machteloos toen ik dit bericht las. Wij mensen die niet in de zorg werken, blijven binnen, om erger te voorkomen. Maar dat is alles. We staan aan de zijlijn. Ik bel de mensen van het Willemsfonds –daar werk ik, dat vertelde ik zeker al?- om te vragen hoe het met hen gaat. En elke babbel is welgekomen, dat merk ik. Dat zeggen de mensen die ik bel. Elke week schrijf ik een brief. Naar jullie. De brief is ook bedoeld voor het personeel. Ik zou willen dat we méér zouden kunnen doen, dat we hen zouden kunnen vastpakken en troosten. Zodat zij op hun beurt jullie zouden kunnen troosten. En terwijl ik dit schrijf, heb ik een antwoord op de vraag die ik vanaf het begin van deze brief al de hele tijd wilde stellen. Hebben deze brieven betekenis voor jou? Heb je er iets aan? Ik vroeg me ook af of deze brieven niet nog meer werk meebrengen voor de medewerkers en de vrijwilligers.

 

Het is waar wat je zegt, al is er maar één iemand die er iets aan heeft –en dat is zo, dat weet ik van Jaak- dan blijf ik schrijven. En weet je, terwijl ik dit schrijf, besef ik hoe fijn ik het vind om jullie te schrijven. Voor jullie én voor mezelf. Zorgbrieven werden ze genoemd, bij het begin van de coronacrisis. Wel, vanaf nu geef ik mijn eigen brieven een nieuwe naam. Wat vinden jullie van knuffelbrief? Of neen, weet je wat, waarom helpen jullie niet zoeken naar een naam voor dit soort brieven. Ik hoor jullie nu vragen “welk soort brieven?”. En inderdaad, zo’n brieven hebben we nog nooit gehad, want zo’n bizarre situatie hebben we nog nooit gehad. Weet je, als er al iets positief mag gezegd worden over deze vreemde tijd, dan is het wel dit: we schrijven opnieuw massaal brieven naar elkaar! We zien elkaar wel niet, we horen elkaar niet, we kunnen elkaar niet vastpakken. Maar zeg nu zelf, wat kan er op tegen een brief die vanuit het hart komt?

 

Zeg, en als we het over werkloos zijn en radeloos aan de zijlijn staan hebben, wie heeft er ooit gezegd dat dat zo moet? Dat dat zo moet blijven? Ik heb het niet alleen over mezelf nu, het gaat ook over jullie.

Denk maar eens na. Ik doe dat ook. Hoe kunnen we knuffelen zonder elkaar aan te raken? Zonder bij elkaar te zijn of elkaar zelfs maar te kennen? En hoe kunnen we ook nu, van op afstand, iets van groot belang betekenen voor de anderen?

 

Ik voel me een beetje schuldig omdat ik zo’n huilebalkje ben vandaag. Misschien hebben jullie uitgekeken naar een brief vol fratsen en plagerijen, zoals in al die andere brieven. Vandaag zit dat er niet echt in hé. Ik heb getwijfeld of ik wel zou schrijven nu ik in zo’n triestige bui ben. Maar dan dacht ik dat het mij deugd doet om te vertellen hoe ik me voel, wetende dat jullie mij zeker en vast begrijpen, beter dan wie dan ook. Laat deze brief dan de knuffelbrief zijn die ik zelf nodig had. Dank je wel voor het luisteren, lieve lezers.

 

Stop stop stop! Tania! Tania! Zo gaan we niet beginnen! En zo gaan we deze brief voor zeker niet eindigen! Wie wil nu zo een blèter aanhoren?!

Ok dan, om deze brief af te sluiten, doe ik een poging om me te herpakken. Anders leggen jullie de volgende brief van mij zonder openen aan de kant. “Een brief? Van Tania? Díe Tania? Alweer? Zo’n snotteraar! Neen bedankt”, zeggen jullie dan, “Dat ze hier toch wegblijft!" of "Dat ze maar op een ander gaat grienen!”. En dat wil ik niet. Ik ben nu bij jullie en ik blijf! Wat denken jullie wel! Ja, ja ik heb het begrepen, geen zwartkijken meer (enfin, ge weet wat ik bedoel). Volgende brief ben ik terug de Tania die jullie kennen. Ik heb een week om fratsen te verzamelen… Ik zal er maar snel aan beginnen… Moppen zoeken, in plaats van paaseitjes.

Om af te sluiten, dus, hier een klein voorproefje (figuurlijk dan toch) van mijn volgende brief… Ik vernoemde ze daarstraks al, de grote klok. Wel, dat hoort zo, op deze Goede Vrijdag. Ik heb ze wel nog niet zien vliegen, maar ik voel ze naderen. Jullie ook? Hebben jullie al veel eieren gegeten in de aanloop naar Pasen?

 

Van die schone ferme eieren gevuld met allemaal praline eitjes? Bijna te schoon om op te eten. Alleen mag je dan wel niet het eerste eitje aanroeren, want dan is het om zeep. Ok, sommige mensen kunnen het wel, zo zuinigjes één eitje eten… helemaal op het gemak dat papiertje lospeuteren en dan zuigen... zuigen... zuigen... op die chocolade, zo lang mogelijk blijven zuigen. Niet te hard. Want, neen, een tweede eitje zit er vandaag niet in, dat is voor morgen.

Niet ik hoor, één ei is géén ei. Ik begin met het groene wikkeltje, daar zit meestal melkchocolade met nootjes in. Die zijn het lekkerste. Nog een groen… Nog één… nog ééntje… Oei, even een ander nemen, want anders zijn de groene al op. En het grote ei wordt er niet schoner op, zonder de groene. De gele hou ik voor het laatste. Niet om het grote ei zo lang mogelijk schoon te houden. Ik heb gewoon niet graag witte chocolade. Dat is maar boter. Neen, chocolade moet naar cacao smaken. Nu ja, de rode zijn dan weer soms té. 95% cacao, dat is om je dak mee te dichten, … . De groene zijn ondertussen al lang op en het grote ei is ondanks de rode overblijvers ook niet meer je dat... . Kom, dan eten we de rode nu ook maar op. Eén ei is beter dan géén ei, en een rood ei is beter dan… “alles is op!”... pffff... 

 

Van die grote chocolade hazen, zegt ge? Seg hé, ge zijt zeker vergeten dat ik vegetariër ben!? Maar een haas van chocolade… tut tut tut , de chocolade hazen krijgen het voordeel van de twijfel. Er is nog genoeg lekkers onder het klokkenspiel…

Ik wens jullie allemaal veel zoets en een gezonde pasen toe!

Groetjes vanuit Schoonbeek

 

Tania

 

 


Wil je graag meer goede initiatieven en positief nieuws zien van de coronatijd.

Kom dan bij onze facebookgroep "Greetings from Corona"! See you there?


Reactie schrijven

Commentaren: 0